donderdag 1 december 2005

HAAT ZAAIEN

Onlangs klonk in het parlement de roep om een wet tegen “haat zaaien”. Aanleiding is het gevaarlijke geluid dat in sommige moskeeën wordt gehoord. Het betreft aanmoedigingen tot jihad en terrorisme. Even los van de aanleiding, is het merkwaardig dat de roep om een wet tegen haat zaaien komt van parlementariërs die nog kort geleden Theo van Gogh prezen als held van de vrije mening. De ironie is, dat diezelfde Van Gogh diezelfde parlementariërs door het slijk kon sleuren als het hem uitkwam, en dat de parlementariërs op hun beurt een gruwelijke hekel aan Van Gogh hadden.

Hun hekel week toen op 2 november 2004 Theo van Gogh werd vermoord door Mohammed B. Ofschoon je daags na de moord in een paar kranten tersluikse commentaren kon lezen dat Theo zijn einde had uitgelokt met zijn provocaties, overheerste uiteraard het afgrijzen over diens rituele afslachting. De betreffende commentaren kwamen, overigens, van links.

Een jaar na de moord, op de herdenking van 2 november 2005 waarbij ook premier Balkenende aanwezig was, ontbrak iedere vraagstelling bij de handelwijze van Theo. Theo was een held, een martelaar van de vrije mening.

Maar was hij niet ook een haatzaaier? Volgens velen was hij dat, maar niemand durft het hardop te zeggen. Zijn wilde executie staat nog te scherp op het nationale netvlies om zelfs maar te suggereren dat Theo die mede zelf over zich had afgeroepen. Liever noemt men Theo in een adem met Pim Fortuyn, die eveneens door moordenaarshand viel. Hier is - tussen twee haakjes - de ironie dat wie dat doen, dezelfden zijn die Pim toen hij nog leefde demoniseerden. Maar goed, ook de Amerikaanse president Bush heeft, gezien zijn strijd tegen het internationale terrorisme, alle belang bij een heldenstatus voor Theo.

Maar nu wil het parlement ineens een wet tegen haat zaaien. De klemmende vraag blijft echter: was Theo nou een held van de vrije mening, of een haatzaaier?

Geen opmerkingen: